Door de populariteit van zonnepanelen wordt het snel steeds drukker op het stroomnet. Ook installateurs van zonnepanelen hebben invloed op hoe vaak het probleem zich zal voordoen. Bij een significant deel van de gevallen is een aanpassing van de pv-installatie namelijk de oplossing. Dat stelt Alex Hartsuiker, manager Assetmanagement Instandhouding bij netbeheerder Liander.
253 volt
Het laagspanningsnet van Liander is goed voor een kleine 50.000 van de in totaal 90.000 kilometer elektriciteitskabels die de netbeheerder in zijn bezit heeft. Op dat laagspanningsnet zijn zo’n 3 miljoen consumenten aangesloten.
Het Nederlandse laagspanningsnet heeft een spanningsniveau van 230 volt. De spanning mag maximaal 10 procent afwijken. Om te voorkomen dat apparatuur niet of slecht werkt, moet elk aansluitpunt in het laagspanningsnet daarmee een spanning hebben tussen de 207 en 253 volt. Met een lagere spanning werken bepaalde apparaten niet meer naar behoren, en met een hogere spanning kunnen ze kapotgaan.
De aanwezigheid van zonnepanelen kan de spanning op het laagpanningsnet opdrijven en leiden tot het overschrijden van het maximum. Een omvormer van zonnepanelen schakelt zichzelf uit als de netspanning boven de 253 volt dreigt te komen. Dat gebeurt bijvoorbeeld op zonnige dagen aan het begin van de middag, als het aanbod van zonnestroom piekt en er weinig elektriciteitsvraag is.
0,2 procent
Ruim 1.000 consumenten dienden in de eerste helft van het kalenderjaar bij netbeheerder Liander een klacht in omdat zij stroom die hun zonnepanelen produceren niet ieder moment van de dag volledig konden terugleveren. Gemeten op basis van de 3 miljoen consumenten die Liander bedient, is dat slechts 0,03 procent. Gemeten op basis van het aantal klanten met zonnepanelen – zo’n 550.000 kleinverbruikers – is dat zo’n 0,2 procent. Dat percentage zal de komende jaren naar alle waarschijnlijkheid stijgen.
‘De problemen komen inmiddels in heel Nederland voor, waarbij regionale verschillen zichtbaar zijn’, opent Hartsuiker het gesprek. ‘In de kop van Noord-Holland komen bijvoorbeeld relatief meer klachten binnen. Problemen met te hoog oplopende spanning op laagspanningskabels doen zich vaak zeer lokaal voor en zijn daardoor helaas lastig te voorspellen.’
Aanpassing transformatorhuisje
Een groot deel van de klachten is volgens Hartsuiker nu nog achter de meter op te lossen door de pv-installatie correct aan te leggen. Bij veel van de klachten die bij Liander binnenkomen, vraagt Liander de consumenten daarom eerst hun eigen elektrische installatie te laten inspecteren door een erkend installateur. ‘Die kan controleren of elektrische verbindingen voldoen aan de norm en indien nodig aanpassingen doorvoeren. In 30 tot 40 procent van de gevallen die bij ons gemeld worden, kan een installateur de problemen oplossen. Daar waar dat niet lukt, zijn wij aan zet. Dat zal overigens bij steeds meer klachten het geval zijn naarmate de laagspanningsnetten nog voller raken.’
In dat geval verricht de netbeheerder vaak aanpassingen in het transformatorhuisje van een woonwijk. Hartsuiker: ‘De eerste optie is de spanningsregeling in een transformatorhuisje een tandje lager zetten – in vaktermen de trapstand aanpassen. De laagspanningskabels voeden vanuit het transformatorhuisje een hele woonwijk. Door het startpunt van de spanning daar iets te verlagen, creëer je op de kabels meer ruimte voor het invoeden van zonnestroom. Als dat niet toereikend is, moet een zwaardere kabel worden getrokken, het transformatorhuisje verzwaard worden of moeten er zelfs transformatorhuisjes worden bijgebouwd.’
De september 2024-editie van Solar Magazine is verschenen. Het tijdschrift bevat artikelen over de toekomst van de Nederlandse pv-markt, negatieve stroomprijzen, de strijd tegen dwangarbeid en Solar Solutions Kortijk.