Die conclusie trekt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in zijn analyse over de Regionale Energiestrategieën 1.0 (RES’en 1.0) van de 30 Nederlandse energieregio’s.
Groei vooral in zonnepanelen
Uit de RES’en 1.0 blijkt volgens het PBL dat de regio’s hard hebben gewerkt aan de uitwerking van de concept-RES'en, ondanks de beperkingen vanwege de coronapandemie. Ten opzichte van de concept-RES’en is er een toename van 5 procent in de hoeveelheid hernieuwbare elektriciteit die de regio’s zeggen te willen produceren in 2030. Het totaalbod van 52,5 terawattuur uit de concept-RES’en is in de RES’en 1.0 verhoogd naar 55,1 terawattuur.
Qua technologie zit de groei tussen concept-RES en RES 1.0 vooral in zonnepanelen; de hoeveelheid wind op land in het bod bleef ongeveer gelijk. Het aandeel grootschalige zon-pv bestaat voor 12,6 terawattuur uit zonnepanelen op daken en voor 11,6 terawattuur uit zonneparken. Voor het resterende aandeel grootschalige zon-pv is nog geen keuze voor velden dan wel daken gemaakt.
In terawattuur |
Concept-RES |
RES 1.0 |
Verschil |
Verschil |
Totaal van de biedingen |
52,5 |
55,1 |
2,6 |
+5 procent |
Zon-pv* |
23,1 |
26,4 |
3,3 |
+14 procent |
Windmolens op land |
23,9 |
24,3 |
0,4 |
+2 procent |
Windmolens op land of zon-pv** |
5,5 |
4,4 |
-1,1 |
-20 procent |
* Som van de aandelen zonnepanelen op daken en zonnevelden en het deel waar nog geen keuze voor is gemaakt.
** Aandeel van de biedingen van de energieregio’s waarvoor nog geen technologiekeuze is gemaakt.
Netimpact
Ondanks de intensievere interactie tussen regio’s en netbeheerders is de verhouding tussen het aanbod van wind- en zonneparken in de meeste RES 1.0-plannen volgens het PBL niet verbeterd en vaak zelfs verslechterd. In twee derde van de regio’s is het aandeel zon-pv in het totale bod percentueel groter geworden dan in de concept-RES. Het streven naar maatschappelijk draagvlak lijkt volgens het PBL in de meeste regio’s een belangrijker rol te hebben gespeeld bij het concretiseren van hun biedingen dan de efficiëntie en kosten van het energiesysteem.
Een klein aantal regio’s heeft evenwel een bod ontwikkeld dat qua zon-windverhouding efficiënter is dan in de concept-RES. Het gaat om de regio’s Achterhoek, Arnhem Nijmegen, Groningen, Rotterdam-Den Haag en Flevoland. Met name in Arnhem Nijmegen is de netimpact-analyse van de RES 1.0 sterk veranderd ten opzichte van die in de concept-RES. De regio heeft gezocht naar de mogelijkheid om meer windparken op te nemen in het bod, wat uitgedrukt in vermogen heeft geleid tot een windaandeel in hun RES 1.0-bod van 11 procent. In het conceptbod was het windaandeel nog 3 procent.
35 tot 46 terawattuur
De gezamenlijke ambities leiden volgens het PBL naar schatting tot een productie van elektriciteit uit windmolens en zonnepanelen van 35 tot 46 terawattuur in 2030, met een middenwaarde van 41 terawattuur. Een deel van de projecten die onderdeel zijn van het totaalbod van 55,1 terawattuur zal namelijk nog afvallen.
Chronische belemmering
Op basis van alleen de lopende projecten en pijplijnprojecten – waarvoor subsidie is toegekend – kan de productie van hernieuwbare elektriciteit volgens het PBL rond de 31 terawattuur uitkomen. Er zijn dus aanvullende projecten nodig om het doel van 35 terawattuur in 2030 met voldoende mate van zekerheid te kunnen halen.
‘Het tijdig realiseren van de resterende 5 terawattuur die nodig is om het doel van 35 terawattuur te halen, is echter geen sinecure; ondanks het nog hogere totaalbod van de regio’s van 55 terawattuur’, stellen de PBL-onderzoekers. ‘Ook voor die projecten zullen ruimtelijke procedures tijdig moeten worden doorlopen om ervoor te zorgen dat de installaties uiterlijk in 2030 zijn opgeleverd en aangesloten.’
Ook de toenemende schaarste op het elektriciteitsnet is steeds meer een knelpunt. Het volle stroomnet vormt de komende jaren volgens het PBL zelfs ‘een chronische belemmering’. Het vraagt een hoger tempo om planning en realisatie van hernieuwbare-energieopwekking af te stemmen op beschikbare en nieuwe netcapaciteit. Daarbij gaat het zowel om prioriteit als om fasering in de tijd.
Papieren intentie voorbij
Het organiseren van burgerparticipatie en -betrokkenheid bleek ten tijde van de concept-RES’en nog goeddeels een papieren intentie, maar is die fase inmiddels voorbij, constateren de PBL-onderzoekers. ‘Met de RES 1.0 zijn de energieregio’s er concreet mee begonnen, zo goed en zo kwaad als het ging vanwege de coronabeperkingen, vooral via onlinebijeenkomsten en enquêtes. Naast het belang van het voeren van een dialoog met een brede vertegenwoordiging van burgers, is ook een verbetering van de dialoog gewenst, waarbij de vorm aangepast wordt aan de fase waarin de RES van de betreffende regio zich bevindt. In die dialoog moet ruimte zijn voor verschillende geluiden, of het nu gaat om de wens voor meer lokale hernieuwbare-elektriciteitsopwekking, of juist om weerstand tegen projecten in de eigen leefomgeving. Gemeenten zullen de dialoog moeten blijven voeren.’
De september 2024-editie van Solar Magazine is verschenen. Het tijdschrift bevat artikelen over de toekomst van de Nederlandse pv-markt, negatieve stroomprijzen, de strijd tegen dwangarbeid en Solar Solutions Kortijk.