Bij de subsidiëring van zonnepaneelinstallaties in Brussel heeft het economische rendement altijd centraal gestaan.
7 jaar terugverdientijd
Sinds 2007 hebben steunmaatregelen – zoals premies, belastingverminderingen en groenestroomcertificaten – ervoor gezorgd dat de terugverdientijd veel korter is dan de levensduur van de uitrusting. De huidige subsidies zorgen ervoor dat zonnepanelen zich altijd binnen 7 jaar terugverdienen, waarbij groenestroomcertificaten worden toegekend voor een periode van 10 jaar. Een systeemeigenaar krijgt zodoende 3 jaar extra steun na het bereiken van de terugverdientijd van 7 jaar.
Na het uitvoeren van een grondige analyse van het huidige subsidiesysteem en het onderzoeken van diverse buitenlandse stimuleringsmodellen heeft BRUGEL 3 potentiële ondersteuningssystemen geïdentificeerd: een investeringspremie, een productiesteun en een variabel injectietarief.
Tweerichtingscontract
Het steunmechanisme met een variabele injectie is het systeem dat door de Europese Unie (EU) wordt aanbevolen. Dit tweerichtingscontract – contract for difference (cfd) – is gebaseerd op de elektriciteit die in het stroomnet wordt geïnjecteerd. Daarbij wordt de marktprijs van de geïnjecteerde elektriciteit aangevuld wanneer deze laag is of wordt de producent gevraagd om een bepaald bedrag terug te betalen wanneer de marktprijs boven een bepaalde grens ligt.
In zijn studie concludeert de Brusselse energieregulator dat ondanks dat het cfd gepromoot wordt door de Europese Commissie, het variabele injectiesysteem veruit het meest ingewikkeld en het minst geschikt is voor een stadsgewest als Brussel. ‘Een premie- of productiesteunsysteem – vast productietarief of automatische terugkoop van groenestroomcerticaten (gsc) – tegen een vaste prijs – heeft een aantal voordelen die het onderscheiden van het bestaande systeem of het variabele injectietarief.’
BRUGEL merkt overigens op dat elk van de 3 nieuwe potentiële ondersteuningssystemen zijn voor- en nadelen heeft. Door deze tegen elkaar af te wegen, heeft BRUGEL uiteindelijk een concreet voorstel geformuleerd, gebaseerd op de invoering van een premiestelsel voor natuurlijke personen en een systeem voor de ondersteuning van rechtspersonen.
Verplichting
Uitgangspunten van het voorstel van BRUGEL zijn eenvoud voor de particulieren, verenigbaarheid met het model van de derde-investeerder en een steunniveau dat voldoende stimulansen biedt om de installatieactiviteit in stand te houden.
Voor natuurlijke personen – oftewel consumenten – stelt BRUGEL voor een premie in te voeren die wordt gebaseerd op een gegarandeerde terugverdientijd van 10 jaar. Deze premie zou variabel kunnen zijn naargelang het inkomen van het huishouden en worden gekoppeld aan kwaliteitscriteria, waaronder ten minste de verplichting voor de installateur om RESCERT-gecertificeerd te zijn.
Tegen een vaste prijs
Parallel met het premiesysteem voor natuurlijke personen wil BRUGEL voor rechtspersonen een ondersteuningssysteem introduceren dat gekoppeld is aan het systeem voor de terugkoop van groenestroomcertificaten tegen een vaste prijs. ‘In dit ondersteuningssysteem zouden we gebruik blijven maken van een tussentitel – het groenestroomcertificaat – dat automatisch tegen een vaste prijs zou worden teruggekocht door een nog te bepalen speler; een van de netwerkbeheerders als onderdeel van zijn openbare dienstopdracht’, aldus BRUGEL. ‘Het voordeel hiervan is dat het een voortzetting van het huidige systeem is en de minste veranderingen vereist op wetgevend, administratief en procedureel gebied.’
Een ander voordeel van dit systeem is volgens BRUGEL dat het een versneld einde van de markt voor groenestroomcertificaten en bijbehorende quota mogelijk maakt. ‘In feite zou een opt-in voor de bestaande systemen – die binnen een bepaalde, nog vast te stellen periode verplicht zou worden – kunnen worden overwogen.’
Overgang
Bij een overgang van het huidige ondersteuningssysteem naar het door BRUGEL voorgestelde systeem zijn een realistische planning en een gerichte communicatie volgens de organisatie de sleutel tot succes. ‘Dit voorstel zal moeten worden gepresenteerd en geïntegreerd door de nieuwe regering die zal worden geïnstalleerd na de regionale verkiezingen in juni 2024’, aldus BRUGEL.
Een aanpassing van de wetgeving lijkt daarom volgens BRUGEL op zijn vroegst in 2026 realistisch. ‘Er moet ook rekening worden gehouden met een communicatieperiode van een jaar voor de implementatie van de nieuwe installaties, die uiterlijk rond begin 2027 zou moeten starten’, aldus de regulator. ‘Tot slot moet een opt-insysteem voor de bestaande installaties worden overwogen, met een maximale tijdslimiet. Afhankelijk van de gekozen maximumtermijn zou dit het einde van de markt voor groenestroomcertificaten en quota vanaf 2028 kunnen betekenen.’
De juni 2025-editie van Solar Magazine schenkt aandacht aan het installeren van zonnepanelen in oost-westopstellingen, verdienmodellen in het post-salderingstijdperk, agri-pv en offgrid pv-installaties.