Begin april werd duidelijk dat de subsidiepot van 79 miljoen euro vermoedelijk uitgeput was. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport meldde op verzoek van de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I) te bekijken of het mogelijk is om het subsidieplafond voor 2024 te verhogen. Zolang daar geen uitsluitsel over is, blijft het voor sportclubs mogelijk om subsidie aan te vragen.
Voorstel kabinet
In de toelichting op hun amendement schrijven Inge van Dijk (CDA), Mohammed Mohandis (GroenLinks-PvdA) en Michiel van Nispen (SP) dat het budget voor de regeling die onder meer zonnepanelen voor sportclubs subsidieert inmiddels voor het gehele jaar is uitgeput.
Het kabinet stelt weliswaar met de Voorjaarsnota voor om 22 miljoen euro uit de komende 3 jaar naar 2024 te halen, maar naar de mening van de indieners biedt dit geen structurele oplossing. Het bedrag is naar hun mening veruit onvoldoende voor dit jaar en bovendien wordt het probleem hiermee alleen maar verplaatst naar latere jaren.
Uit Klimaatfonds
‘Verduurzaming van sportaccommodaties van sportverenigingen is van cruciaal belang bij het betaalbaar houden van contributies’, aldus de 3 Kamerleden. ‘Daarnaast kan het verduurzamen van maatschappelijk vastgoed zoals sportaccommodaties een belangrijke bijdrage leveren aan de algemene verduurzamingsopgave. Het feit dat de subsidieregeling BOSA al zo vroeg in het jaar is uitgeput, laat overduidelijk zien dat sportverenigingen de ambitie hebben hier zo spoedig mogelijk werk van te maken.’
Ze stellen voor om via het amendement 80 miljoen euro vanuit het Klimaatfonds 2024 over te hevelen naar de BOSA, zodat er voor dit jaar weer ruimte is voor verduurzaming van sportaccommodaties. Daarnaast vragen ze de minister om te onderzoeken wat er komende jaren extra nodig is aan structurele middelen voor de BOSA.
Interpellatiedebat
Mohandis heeft in de Tweede Kamer bovendien met succes een interpellatiedebat aangevraagd om snel duidelijkheid te krijgen voor sportverenigingen. Dat is een van de oudste instrumenten van de Kamer, dat in de afgelopen 10 jaar slechts 7 keer is ingezet.
Voor een interpellatiedebat gelden specifieke regels. Zo is de interpellant – in dit geval Mohandis namens GroenLinks-PvdA – de enige die van de zijde van de Kamer in de eerste termijn mag spreken en niet mag worden geïnterrumpeerd. In de tweede termijn mogen andere Kamerleden zich in het debat mengen. De vragen die de interpellant wil stellen, zijn vooraf naar de betrokken bewindspersoon gestuurd. Het interpellatiedebat is ooit in het leven geroepen om bewindspersonen ook over andere zaken te kunnen bevragen dan de begroting, waarover het tot dan toe alleen maar ging. Voor een interpellatie is het voldoende als 30 Tweede Kamerleden het voorstel steunen.