Van Hagen is voorzitter van de werkgroep Financiering & businesscase van branchevereniging Holland Solar. ‘We gaan naar een subsidiesysteem op basis van contracts for difference, zoveel is wel duidelijk. Maar daarbij moeten dan natuurlijk wel de juiste parameters worden ingevuld. Hoe dan ook, de sector moet zo snel mogelijk duidelijkheid worden geboden.’
Marktgestuurd financieringsklimaat
De SDE++ mag gerust het werkpaard van de Nederlandse zonne-energiesector en dus ook van de energietransitie worden genoemd. Deze subsidie was het fundament van een indrukwekkende uitrol van grote pv-installaties in Nederland, maar loopt af – de SDE++ zou een plafond hebben tot en met uiterlijk 2025 voor deze vormen van energieopwekking. Financiële ondersteuning van pv-projecten blijft echter noodzakelijk om ze van de grond te krijgen, in ieder geval voor nu. Daar is brede consensus over, ook in Den Haag waar de opvolger van de SDE++ momenteel wordt vormgegeven.
In de werkgroep Financiering & businesscase van Holland Solar wordt gesproken over zaken die impact hebben op de businesscase en financierbaarheid van grootschalige pv-projecten, bijvoorbeeld de SDE++, de overwinstregeling, het producententarief en de subsidie voor batterijen bij zonneparken. Het doel: een optimale stimulering van de zonne-energiesector zodat uiteindelijk een marktgestuurd financieringsklimaat kan ontstaan. Hoe beoordeelt Van Hagen de SDE++ van nu?
Fit for purpose
De SDE++ is een exploitatiesubsidie. De regeling maakt pv-projecten mogelijk door vergoeding van de onrendabele top. Is de huidige SDE++ fit for purpose? Met de enorme groei van zonne-energie zakt de prijs voor deze stroom. Op zonnige dagen is zelf steeds vaker en langer sprake van overproductie, met negatieve prijzen als gevolg. Dit heeft consequenties voor de businesscase, en het is niet de enige factor die impact heeft op het rendement. De signalen uit de markt zijn gemengd. Sommige ontwikkelaars zijn zeer kritisch; noemen de huidige basisbedragen in de SDE++ onvoldoende en pleiten voor aanpassing. Andere zien die voor nu nog als werkbaar. Een grote factor die hierin meespeelt, is hoe de correctiebedragen van de SDE++ zich tot de marktprijzen verhouden.
Investeerbaarheid
Van Hagen onderstreept allereerst dat er nog steeds grote pv-projecten worden gerealiseerd. De uitdagingen zijn echter toegenomen, zo stelt zij, bijvoorbeeld ten aanzien van de omgang met negatieve prijzen en de verplichting van aansluiting op 50 procent van het piekvermogen van installaties. Daarnaast zijn de kosten toegenomen, onder meer door inflatie, rentestijging en aanvullende eisen ten aanzien van multifunctionaliteit en natuurinclusiviteit. Dit heeft gevolgen voor het verdienmodel en dus ook op de investeerbaarheid van nieuwe projecten. Ontwikkelaars moeten zelf grotere bedragen inleggen. De sector heeft het dus lastiger en dat komt niet ten goede aan de Nederlandse energietransitie.
Zekerheid
‘Verandering is dus noodzaak’, aldus Van Hagen. ‘Het is mooi dat dat ook op het ministerie wordt ingezien, maar we hebben haast. Het aantal nieuwe projecten begint af te nemen. Wat het toekomstige subsidiebeleid ook wordt, de sector heeft behoefte aan duidelijkheid. Uitstel is geen optie. Het mag niet zo zijn dat die duidelijkheid pas bijvoorbeeld op 31 december 2026 wordt gegeven. We hebben het over zeer kostbare projecten en trajecten die jaren in beslag nemen. Zekerheid over de voorwaarden die gaan gelden is cruciaal, anders wordt er niet ontwikkeld op de gewenste manier en uiteindelijk geïnvesteerd.’
Lees het volledige artikel hieronder in de december 2024-editie van Solar Magazine.
In de mei 2025-editie van Solar Magazine is er aandacht voor de potentie van de Nederlandse daken die nog géén zonnepanelen hebben, de Europese overstap op kwartierprijzen en perovskietzonnecellen.