Europese prijzen zonnepanelen stijgen opnieuw ondanks Amerikaanse importheffingen

Deze prijsstijging in Europa is vooral zichtbaar bij hoogefficiënte zonnepanelen, terwijl lagere vermogensklassen nauwelijks nog worden aangeboden na de uitverkopen van de afgelopen maanden. De prijzen voor hoogefficiënte zonnepanelen stegen met 3,8 procent tot 13,5 eurocent per wattpiek.

Marktdynamiek
‘De zorgwekkende ontwikkelingen in de Verenigde Staten lijken vooralsnog geen invloed te hebben op de Europese pv-markt’, vertelt Martin Schachinger van handelsplatform pvXchange. ‘Amerikaanse consumenten zullen waarschijnlijk het meest lijden onder Donald Trumps tariefbeleid, dat de import van Aziatische zonnepanelen verder verstikt door meer landen aan hoge heffingen te onderwerpen.’

Voor Chinese fabrikanten wordt de eerder populaire strategie om tarieven te ontwijken door productie te verplaatsen volgens Schachinger steeds moeilijker, aangezien de lange doorlooptijd in combinatie met gebrek aan planningszekerheid zulke verplaatsingen ook voor hen onrendabel maakt.

Prijzenoorlog
‘De situatie verslechtert voor Europese fabrikanten die Amerika als belangrijke afzetmarkt hebben’, vervolgt Schachinger. ‘Ook Amerikaanse productiefaciliteiten worstelen met stijgende kosten voor tussenproducten die vaak alleen uit China of Azië kunnen worden betrokken. Dit zal leiden tot een nieuwe prijsstijging voor zonnepanelen in de Verenigde Staten, wat ongunstig is voor de uitrol van hernieuwbare energie in Noord-Amerika.’

Dit zou mogelijk nieuwe kansen kunnen bieden voor Europa. Schachinger: ‘Aziatische producten die oorspronkelijk voor de Amerikaanse markt waren bestemd, zouden naar Europa kunnen worden omgeleid, wat zou kunnen resulteren in een overschot aan zonnepanelen, een prijzenoorlog en een snelle prijsdaling.’

Prijsontwikkeling
Toch verwacht Martin Schachinger van pvXchange.com geen significante toename van de Europese importvolumes. ‘De prijzen voor pv-producten, die in de Verenigde Staten tegen veel hogere prijzen worden verkocht, zouden voor de Europese markt bijna moeten worden gehalveerd. In dat geval zou het terugschroeven van de productie waarschijnlijk economischer zijn dan de overtollige productie onder de kostprijs in de Europese Unie (EU) te verkopen.’