Dit wordt veroorzaakt door een structurele onevenwichtigheid in de SDE++-regeling. De huidige systematiek van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) benadeelt zonne-energieprojecten die actief curtailen – het tijdelijk inperken van productie bij een negatieve stroomprijs – doordat het correctiebedrag kunstmatig verhoogd wordt, zonder dat het verlies aan zonne-energieproductie wordt gecompenseerd. Marktanalisten Jan Willem Zwang van Stratergy en Sander Kooper van projectontwikkelaar Vrijopnaam pleiten voor snelle aanpassing.
Perverse dynamiek
De huidige methode om het correctiebedrag in de SDE++-regeling te bepalen, is ondoorzichtig en creëert volgens experts een oneerlijke situatie. Wanneer exploitanten van zonneparken hun productie beperken – curtailment – op momenten met negatieve stroommarktprijzen, krijgen ze gemiddeld een hogere prijs per kilowattuur voor de wél geproduceerde stroom.
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) gebruikt deze verhoogde marktprijzen echter om het correctiebedrag vast te stellen. Dit correctiebedrag is essentieel in de bepaling van de SDE-subsidie die alle exploitanten van zonnedaken en zonneparken ontvangen. Het gaat ook mis als het correctiebedrag geen correcte weergave is van de marktwaarde in een jaar. Door het kunstmatig verhoogde correctiebedrag ontvangen alle exploitanten dan minder subsidie, terwijl degenen die aan curtailment doen ook nog eens over aanzienlijk minder kilowatturen subsidie krijgen.
Kooper benadrukt dat de overheid profiteert van deze marktoptimalisatie, terwijl de exploitant dus het volledige volumeverlies draagt. ‘Het correctiebedrag zou idealiter moeten worden vastgesteld op basis van een scenario waarin geen actieve curtailment plaatsvindt of waarin de behaalde marktopbrengsten worden gekoppeld aan het productievolume vóór curtailment,’ stelt Kooper. ‘Alleen dan wordt de onrendabele top op neutrale wijze vastgesteld en wordt de marktwaarde van zonnestroom niet vertekend door gedrag dat vanuit netperspectief alleen maar gewenst is.’
SDE++-systematiek
Om de problematiek goed te begrijpen, is het belangrijk te weten hoe de SDE++-regeling werkt. De SDE++, en haar voorgangers, vergoedt het verschil tussen het basisbedrag (red. ook wel fasebedrag genoemd) en het correctiebedrag. Het basisbedrag reflecteert de productiekosten van hernieuwbare energie en staat 15 jaar vast, terwijl het correctiebedrag de gemiddelde marktwaarde van de opgewekte energie weerspiegelt en jaarlijks wordt aangepast.
Het idee achter deze systematiek is dat de subsidie alleen de ‘onrendabele top’ van hernieuwbare-energieprojecten dekt. Het correctiebedrag is dus een cruciale factor die bepaalt hoeveel subsidie een exploitant daadwerkelijk ontvangt.
Onrealistisch correctiebedrag
In een recent gepubliceerd document stelde RVO het correctiebedrag van het kalenderjaar 2024 voor het merendeel van de zonne-energieprojecten die terugleveren aan het stroomnet vast op ruim 3,7 eurocent per kilowattuur. ‘Dat bedrag herkennen wij echt totaal niet bij de behaalde marktresultaten van vorig jaar,’ is Koopers stellig. ‘Als we het correctiebedrag terugrekenen naar het resultaat als je niet gecurtaild had, dan zou je in onze optiek ergens rond een correctiebedrag van de 2 eurocent per kilowattuur moeten uitkomen. Dit verschil van 1,7 eurocent per kilowattuur lijkt wellicht klein, maar voor grootschalige zonneparken vertegenwoordigt dit een aanzienlijk bedrag dat hard nodig is om onder de huidige marktomstandigheden een gezonde exploitatie te kunnen draaien. Het betekent in de praktijk dat de meeste zonneparken de maximale subsidiebedragen uitgekeerd zouden moeten krijgen.’
Zwang uitte vorig jaar in een interview met Solar Magazine al zijn twijfels over de werkwijze van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en RVO bij het vaststellen van de correctiebedragen. ‘De rekenmethodiek van PBL sluit niet langer aan bij de volatiliteit van de energiemarkt die we de afgelopen jaren zien. Het is nu het derde jaar op rij dat dit misgaat’, aldus Zwang destijds.
Impact op marktdynamiek
De huidige rekenmethodiek heeft volgens de marktanalist verstrekkende gevolgen voor de Nederlandse energiemarkt. Zwang: ‘Als dit zo doorgaat, zullen projecteigenaren curtailment gaan heroverwegen.’
En dat creëert een paradoxale situatie: terwijl curtailment een belangrijk instrument is om het elektriciteitsnet te balanceren en overbelasting te voorkomen, wordt het door de huidige subsidieregeling ontmoedigd. Dit kan op termijn leiden tot meer instabiliteit in het net en hogere kosten voor netbeheerders. Zwang verwijst daarbij naar regeltoestand 2; de situatie waarin TenneT actief moet ingrijpen om het elektriciteitsnet in balans te houden. ‘Kijk, vorig jaar was het aandeel regeltoestand 2 al 16,5 procent. En dit jaar zitten we year to date al op 22,2 procent. De volatiliteit op de onbalansmarkt wijst op een toenemende behoefte aan flexibiliteit in het systeem. Het is gek dat RVO juist nu curtailment steeds vaker nodig zal zijn, dit actief ontmoedigt door de wijze waarop de SDE++-correctiebedragen worden vastgesteld.’
Impact op investeringen
De huidige rekenmethodiek is bovendien niet alleen nadelig voor bestaande zonne-energieprojecten, maar kan leiden tot verminderde investeringen in nieuwe zonne-energieprojecten. ‘De investeringen in nieuwe zonne-energieprojecten lopen sowieso al terug,’ legt Zwang uit. ‘Dat wordt enerzijds ook veroorzaakt door media-uitingen over zonnestroom die geen cent meer waard is door het stopzetten van de salderingsregeling. Dat heeft weliswaar niks te maken met de SDE++, maar het beïnvloedt wel het sentiment. Deze actie van RVO komt daar nog eens bovenop.’
Kleinere projecten ook benadeeld
Naast het curtailment-probleem signaleren de experts nog een tweede probleem: er wordt geen apart correctiebedrag gehanteerd voor installaties kleiner dan 500 kilowattpiek uit de subsidieperiodes 2016-2022. Deze kleine projecten komen nog wel in aanmerking voor subsidie tijdens uren met negatieve stroomprijzen, ook als het om 6 aaneengesloten uren gaat.
Deze uren worden in de huidige systematiek echter buiten beschouwing gelaten in de formule. Dit heeft tot gevolg dat het correctiebedrag voor deze categorie kunstmatig hoog blijft, wat resulteert in een lagere subsidie-uitkering voor deze kleinere installaties. ‘Projecten onder de 500 kilowattpiek worden nu gewoon benadeeld,’ stelt Kooper. ‘En dit betreft een aanzienlijk aantal projecten.’
Oplossingen gevraagd
Wie kan deze ‘correctiebedragen’-problematiek oplossen? Volgens Kooper en Zwang is het uiteindelijk de minister die het besluit neemt, op basis van advies van het PBL. De 2 experts doen een dringende oproep aan RVO en beleidsmakers: geef zoals voorheen getalsmatig inzicht in de onderliggende methodologie van het correctiebedrag, overweeg het correctiebedrag voortaan af te leiden van een niet-gecurtaild productieprofiel, en herzie de structurele balans tussen risico, prikkel en beloning in het licht van een volwassen en dynamisch energiesysteem. Kooper: ‘Door het correctiebedrag vast te stellen op basis van een scenario waarin geen actieve curtailment plaatsvindt, krijg je een neutralere vaststelling van de onrendabele top en een realistischere marktwaardering van zonnestroom.’
En voor eigenaren van zonnepaneelinstallaties van 15 tot 500 kilowattpiek uit de SDE+ 2016-2022, heeft Zwang nog een laatste advies. ‘Teken bezwaar aan tegen de vaststelling door RVO, want je hebt gewoon recht op meer subsidie.’
In de mei 2025-editie van Solar Magazine is er aandacht voor de potentie van de Nederlandse daken die nog géén zonnepanelen hebben, de Europese overstap op kwartierprijzen en perovskietzonnecellen.