Begrip minister voor aanpassingen warmtewet: meer vrijheid gemeenten en bedrijven

Het gaat onder meer om de versoepeling van de regels voor kleine warmtesystemen en de mogelijkheid tot gedeelde tarieven tussen gemeenten.

Constructief
De minister van Klimaat en Groene Groei heeft de Tweede Kamer per brief laten weten dat het kabinet 4 aangepaste amendementen op de Wet collectieve warmte van een positieve beoordeling voorziet. De wet moet zorgen voor betere regelgeving rond collectieve warmtesystemen, die een cruciale rol spelen in de verduurzaming van de Nederlandse warmtevoorziening, en vervangt de huidige Warmtewet.

De minister bedankt namens het kabinet de Tweede Kamer voor het ‘constructieve plenaire debat’ over de nieuwe wet, die een cruciale rol moet spelen in de Nederlandse warmtetransitie.

Restwarmte evalueren
Het eerste amendement van Suzanne Kröger (GroenLinks-PvdA) betreft een evaluatie van het ophaalrecht voor restwarmte na 5 jaar. Het kabinet verwelkomt deze evaluatie, aangezien restwarmte momenteel nog beperkt wordt benut.

‘Het ophaalrecht wordt beoogd dit te verbeteren. De evaluatie zal inzicht geven in de doelmatigheid en effecten,’ aldus Hermans.

Kleine systemen vrijstellen
Een tweede amendement van SGP-Kamerlid André Flach en Henri Bontenbal (CDA) zorgt voor vereenvoudiging voor kleine collectieve warmtesystemen, verhuurders en verenigingen van eigenaars (VvE’s) die buiten een vastgesteld warmtekavel vallen. Deze partijen worden vrijgesteld van de ontheffingsplicht en krijgen in plaats daarvan een vrijstellingsregeling met meldplicht, gecombineerd met een geschiktheidstoets door de Autoriteit Consument & Markt (ACM).

Het kabinet erkent dat gemeenten hierdoor minder sturingsmogelijkheden hebben, maar stelt dat ‘de voorgestelde vereenvoudiging kan bijdragen aan de versnelling van de realisatie van collectieve warmte'.

Flexibele tariefstelling
Het amendement van Pieter Grinwis (ChristenUnie) en Silvio Erkens (VVD) over tariefstelling is naar aanleiding van het debat substantieel aangepast. Waar het kabinet het eerdere voorstel ontraadde, geeft het nu ‘oordeel Kamer’. Het gewijzigde amendement maakt het namelijk mogelijk dat één kostengebaseerd tarief wordt vastgesteld voor meerdere warmtekavels waarvoor een warmtebedrijf is aangewezen, mits de betrokken gemeenten daarmee instemmen.

‘Op deze manier kunnen de gemeenten een bewuste afweging maken of de voordelen van onderlinge socialisering opwegen tegen een bepaalde mate van afhankelijkheid,’ aldus minister Hermans. Het amendement vereist wel onderlinge coördinatie tussen gemeenten.

Aanwijzingstermijn
Het kabinet blijft echter kritisch over een ander amendement van Erkens (VVD) dat de aanwijzingstermijn voor warmtebedrijven wil verlengen. Voor nieuwe situaties wordt een termijn van 20 tot 40 jaar voorgesteld en voor bestaande situaties 14 tot 30 jaar. Ondanks verbeteringen blijft het kabinet dit amendement ontraden.

Hermans hekelt dat de gemeente door het amendement geen zelfstandige afwegingsruimte meer zou hebben, maar verplicht zou zijn de termijn te verlengen wanneer het warmtebedrijf met een investeringsplan bij de ACM heeft aangetoond aan de criteria te voldoen. ‘Tegen die achtergrond ontraadt het kabinet het amendement ook in de huidige vorm’, aldus de minister.

Afsluittarieven herbekijken
In reactie op vragen van BBB-Kamerlid Vermeer over afsluittarieven belooft het kabinet bij de uitwerking van het Besluit collectieve warmte opnieuw te kijken naar de tijdsduur voor tijdelijke afsluitingen. Momenteel is er een aanzienlijk verschil tussen tarieven: voor tijdelijke afsluitingen 586,73 euro en voor definitieve afsluitingen 5.250,99 euro.

Het kabinet overweegt hierbij ‘onderscheid te maken tussen afsluiten in grondgebonden woningen en in hoogbouw’, omdat de kosten in appartementen lager zijn. ‘Deze bepaling zal ertoe leiden dat bewoners van appartementen minder voor afsluiten zullen gaan betalen’, besluit Hermans. ‘De gemaakte keuzes zullen worden opgenomen in het definitieve Besluit collectieve warmte.’