De minister voor Klimaat en Energie heeft de conceptversie van de Energiewet – die de Elektriciteitswet en Gaswet samenvoegt – deze week naar de Tweede Kamer gestuurd. Waar de salderingsregeling in de Elektriciteitswet geregeld is via het inmiddels befaamde artikel 31c, is de saldering in de Energiewet straks terug te vinden in artikel 2.29.
Artikel 2.29
De minister heeft in de conceptversie van de Energiewet 2 varianten van artikel 2.29 over de salderingsregeling opgenomen: één variant voor als het wetsvoorstel voor de afbouw van het salderen niét wordt aangenomen en één variant als het wél wordt aangenomen. Waar de Tweede Kamer al ingestemd heeft met de afbouw van het salderen, moet het voorstel nog goedgekeurd worden door de Eerste Kamer.
De tekst van de eerste paragraaf van artikel 2.29 luidt, zolang het wetsvoorstel voor de afbouw van de salderingsregeling nog niet is aangenomen, als volgt: ‘Als een eindafnemer met een kleine aansluiting hernieuwbare elektriciteit produceert en hij geen terugleveringsovereenkomst heeft gesloten met een andere marktdeelnemer dan zijn leverancier, berekent de leverancier het verbruik ten behoeve van de facturering en inning van de leveringskosten door de aan het systeem onttrokken elektriciteit te verminderen met de op het systeem ingevoede elektriciteit, waarbij de vermindering maximaal de hoeveelheid aan het systeem onttrokken elektriciteit bedraagt.’
Per tariefperiode
Zodra het wetsvoorstel voor de afbouw van de salderingsregeling wordt aangenomen, wordt de tekst van de eerste paragraaf van artikel 2.29 in de Energiewet gewijzigd. Vanaf dat moment zal namelijk ook invulling worden gegeven aan het door de Tweede Kamer aangenomen amendement van Henri Bontenbal (CDA), Raoul Boucke (D66), Silvio Erkens (VVD), Pieter Grinwis (ChristenUnie) en Chris Stoffer (SGP) om het salderen per tariefperiode toe te passen.
Als er verschillende tariefperioden worden gehanteerd, stelt artikel 2.29 van de Energiewet in dat geval dat de energieleverancier per tariefperiode de ingevoede elektriciteit van de afgenomen elektriciteit moet aftrekken.
Redelijke vergoeding
Zodra het wetsvoorstel voor het afbouwen van de salderingsregeling aangenomen is, wordt in de Energiewet bovendien de redelijke vergoeding voor ‘overtollige’ zonne-energie vastgelegd op ten minste 80 procent van de prijs waartegen kleinverbruikers stroom afnemen. Als een consument met zonnepanelen meer stroom opwekt dan hij verbruikt, krijg hij een redelijke vergoeding – ook wel terugleververgoeding genoemd. De redelijke vergoeding is ook de naam voor het bedrag dat consumenten straks toegekend krijgen voor de stroom van zonnepanelen die ze niet meer mogen salderen. In de Energiewet wordt, mits de afbouw van de salderingsregeling doorgaat, ten eerste vastgelegd dat de redelijke vergoeding nooit kan worden vastgesteld op een negatief bedrag. Daarvoor nam de Tweede Kamer eerder al een amendement van Pieter Omtzigt aan.
In artikel 2.29 wordt hiertoe dan de volgende passage opgenomen – deze wordt dus enkel opgenomen in de Energiewet als het wetsvoorstel voor de salderingsregeling in de Eerste Kamer wordt aangenomen: ‘Het voor de redelijke vergoeding te hanteren minimumtarief bedraagt ten minste 80 procent van de kosten die de leverancier is overeengekomen met de eindafnemer voor de afname van elektriciteit per kilowattuur, met uitzondering van de daarvoor te berekenen belastingen en heffingen, tenzij dit hoger ligt dan een absoluut tarief dat bij Algemene Maatregel van Bestuur kan worden vastgesteld. In dat geval geldt dat vastgestelde tarief als minimumtarief voor de redelijke vergoeding.’
Absoluut maximum
Daarmee creëert minister Jetten voor zichzelf dus de mogelijkheid om een absoluut maximum vast te leggen voor de redelijke vergoeding die energiebedrijven moeten betalen aan zonnepaneeleigenaren voor de teruggeleverde stroom die ze niet mogen salderen. Die wens sprak de minister vorig jaar zomer al uit.
In artikel 2.29 wordt, wederom mits de afbouw van de salderingsregeling doorgaat, tot slot vastgelegd dat de minister elke 2 jaar de hoogte of de berekening van de redelijke vergoeding zal vaststellen. Dat is een wens die via een amendement van de VVD tijdens het salderingsdebat al door de Tweede Kamer vastgelegd werd. In de Energiewet staat tot slot dat de Autoriteit Consument en Markt (ACM) voorafgaand aan de tweejaarlijkse vaststelling een advies zal uitbrengen over de redelijke vergoeding en hierbij in ieder geval rekening te houden met de prijsontwikkeling voor geleverde elektriciteit en de belangen van eindafnemers met een kleine aansluiting.
De september 2024-editie van Solar Magazine is verschenen. Het tijdschrift bevat artikelen over de toekomst van de Nederlandse pv-markt, negatieve stroomprijzen, de strijd tegen dwangarbeid en Solar Solutions Kortijk.