Toezichthouder Autoriteit Consument & Markt treft momenteel voorbereidingen om een producententarief in te voeren en liet CE Delft onderzoek doen naar de gevolgen hiervan. De redactie zet de reacties van de verschillende brancheverenigingen op dat onderzoek op een rij.
Netbeheer Nederland: ‘Vervolgonderzoek nodig’
Netbeheer Nederland, die namens de netbeheerders vorige maand al pleitte voor een producententarief voor zonnepanelen, onderschrijft de conclusies van de CE Delft, dat door een herstel van de markt en compensatie van kosten in SDE++ een nieuw evenwicht ontstaat, resulterend in een beperkt hogere elektriciteitsprijs. ‘Netbeheer Nederland acht dit prijsscenario als het meest realistisch’, aldus de koepelorganisatie. ‘Netbeheer Nederland beveelt daarom aan om dit prijsscenario in vervolgonderzoeken als basis te nemen.’
Naast de door CE Delft aangedragen onderwerpen voor vervolgonderzoek pleiten de netbeheerders voor vervolgonderzoek naar een prikkel die tijdsafhankelijk is in het invoedingstarief om zo netefficiëntie te bevorderen. Verder vinden de netbeheerders dat de impact van een producententarief op klanten die zowel invoeden als afnemen nog onvoldoende is onderzocht.
Energie-Nederland: ‘Bestaande hernieuwbare-energieprojecten straks onder water’
De koepel van energiebedrijven is kritisch op de komst van een invoedingstarief. Energie-Nederland is tegen een algemeen invoedingstarief, omdat dit forse negatieve effecten heeft op de uitrol van duurzame opwek, de leveringszekerheid, de betaalbaarheid van energie en de importafhankelijkheid.
‘Op de korte termijn heeft een invoedingstarief een negatief effect op reeds in gebruik genomen hernieuwbare-elektriciteitsprojecten’, aldus Energie-Nederland. ‘Hierbij hebben ze geen rekening gehouden in hun businesscase. Door de subsidieregeling die alleen de onrendabele top dekt, zullen de meeste projecten hiermee “onder water” komen te staan. Op de middellange termijn vertragen invoedingstarieven de uitrol van hernieuwbare elektriciteit, wat de klimaatambities van de overheid onder druk zet.’
Gelet op de sterke wisselwerking tussen investeringen in opwek en vraag en het overheidsbeleid dat hierop gericht is, is volgens de energiebedrijven een integrale blik noodzakelijk om de effectiviteit van verschillende maatregelen en alternatieven te beoordelen. ‘Energie-Nederland ziet dan ook een taak voor het ministerie van Klimaat en Groene Groei om deze regierol te pakken.’
De energiebedrijven zien al met al betere en kosteneffectievere opties die tot betere uitkomsten leiden dan een invoedingstarief. Ze denken bijvoorbeeld aan locatiegerichte vestigingsprikkels – voor bijvoorbeeld elektrificatie en elektrolyzers – en redispatching. ‘Bovendien, als het doel is om de locatie van energieproductie te sturen of het vermogen van bepaalde energiebronnen te reguleren, zijn er effectievere middelen beschikbaar dan een invoedingstarief. Normering en subsidiebeleid zijn bijvoorbeeld flexibeler en gerichter inzetbaar. Door normen vast te stellen of subsidies te verlenen, kunnen overheden direct invloed uitoefenen op waar en hoe energieprojecten worden ontwikkeld. Neem bijvoorbeeld de beperking voor zonnepaneelparken die slechts voor maximaal 50 procent van hun potentieel vermogen een aansluiting op het net mogen hebben.’
Energy Storage NL: positie opslag in tariefstructuur verbeteren
Energy Storage NL, de brancheorganisatie voor energieopslagbedrijven, verwijst naar een parallel aan het CE Delft-onderzoek uitgevoerd onderzoek door Aurora. Uit dat onderzoek, in opdracht van Energie Nederland, blijkt dat voor batterijen de businesscase op lange termijn verder kan verslechteren door de afnemende volatiliteit in het energieaanbod. ‘Op de korte termijn geldt voor opslag vooral dat de kosten voor afname een veelvoud zijn van de kosten voor productie – op de manier zoals die op dit moment zijn meegenomen door CE Delft – en de wijzigingen in de tarieven in het niet vallen bij andere jaarlijkse onzekerheden’, aldus Energy Storage NL. ‘Wij zijn geen voorstander van het producententarief, omdat het extra onzekerheid creëert in de markt, administratieve lasten introduceert en de maatschappelijke besparingen beperkt lijken. We blijven in overleg met de ACM, netbeheerders en andere stakeholders om de positie van opslag in de tariefstructuur te verbeteren.’
Holland Solar: ‘Druppel die emmer kan laten overlopen’
Branchevereniging Holland Solar laat samen met NedZero – de branchevereniging voor de windenergiesector – weten dat er een brede discussie op gang moet komen over hoe het invoedingstarief past binnen het huidige systeem, rekening houdend met de bestaande prikkels. Bestaande projecten moeten bovendien worden uitgesloten van het invoedingstarief, omdat bij de initiële investering geen rekening is gehouden met deze kosten. Bovendien hameren de 2 brancheorganisaties erop dat de energietransitie geen vertraging mag oplopen. ‘Stijgende kosten moeten meegenomen worden in de SDE++-regeling, en haar opvolger, om de businesscase te waarborgen.'
Holland Solar en NedZero stellen verder dat een locatieprikkel onwenselijk is, omdat de ruimtelijke ordening in Nederland geheel bij de overheid ligt en niet bij producenten. ‘Het kan dus zijn dat je een prikkel krijgt om in een afnamegebied te produceren – door een invoedingstarief – maar dat het gebied niet beschikbaar is, omdat de gemeente het niet wil. Deze prikkel is dus overbodig en onzinnig.’
De brancheorganisaties waarschuwen tot slot dat de onduidelijkheid over toekomstige netkosten erg slecht valt bij financiers van projecten, omdat zij altijd uitgaan van het slechtste scenario. ‘Het gevolg hiervan is dat het maken van een financiële investeringsbeslissing wordt uitgesteld of zelfs niet wordt gemaakt. Hernieuwbare-energieprojecten zullen dus door de onzekerheid van de nettarieven niet van de grond komen. Hierbij speelt ook dat momenteel het rendement van projecten al laag is, en het risico hoog. Een invoedingstarief kan de druppel zijn die de emmer doet overlopen.’