Het kabinet-Schoof moet daarom snel in actie komen en extra beleid maken dat op korte termijn tot extra reductie van de uitstoot van broeikasgassen leidt. Dat concluderen de onderzoekers van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in de nieuwste editie van de Klimaat- en Energieverkenning (KEV). Vorig jaar concludeerde het PBL juist nog dat onder het laatste kabinet Rutte het klimaatdoel voor 2030 voor het eerst in zicht was gekomen.
Vertraging
Dat het klimaatdoel nu uit zicht is, komt volgens het PBL niet alleen door tegenslagen in de uitvoering – zoals vertraging van windparken op zee en stagnatie bij de productie van groene waterstof – maar ook door politieke keuzes. De onderzoekers wijzen daarbij op het schrappen van het ‘Betalen naar Gebruik’ in de vorm van de kilometerbeprijzing voor automobilisten en het afschaffen van de salderingsregeling voor zonnepanelen.
Verder zijn in de industrie de groeiverwachtingen voor de productie van groene waterstof verlaagd, onder meer doordat de kosten van elektrolysers fors zijn gestegen, de nettarieven voor elektriciteit sterk oplopen en er onzekerheid in de markt bestaat over de vraag naar groene waterstof. Daarbij komt dat het aardgasverbruik in de industrie op dit moment weer toeneemt, omdat de energieprijzen minder hoog zijn dan in de afgelopen 2 jaar.
Heel erg onwaarschijnlijk
Het planbureau schrijft in de KEV 2024 dat het al met al ‘heel erg onwaarschijnlijk’ en minder dan 5 procent is dat het kabinet het wettelijke klimaatdoel van 55 procent emissiereductie in 2030 haalt. Het huidige uitgewerkte beleid – dat bestaat uit door het kabinet al vastgesteld én voorgenomen beleid – leidt tot CO2-reductie van 44 tot 52 procent in 2030. Doorrekenbare plannen – met zogenaamd geagendeerd beleid dat nog niet concreet is uitgewerkt – kan dit oplopen naar 45 tot 52 procent CO2-reductie.
Daarbij stellen de onderzoekers dat een deel van dit geagendeerd beleid teniet wordt gedaan door hogere emissies in de mobiliteit en de landbouw. Die hogere emissies zijn het gevolg van diezelfde geagendeerde maatregelen, waaronder de verhoging van de maximumsnelheid naar 130 kilometer per uur.
In onderstaande tabel is de kans weergegeven voor het behalen van de verschillende klimaat- en energiedoelen.
Doel* |
Kans op halen doel met vastgesteld en voorgenomen beleid |
Kans op halen doel met vastgesteld, voorgenomen en geagendeerd beleid |
CO2-reductiedoel van 55 procent |
< 5 procent |
< 5 procent |
Doel van 39 procent hernieuwbare energie |
< 5 procent |
< 5 procent |
13 megaton CO2-reductie sector elektriciteit |
35 procent |
30 procent |
29,1 megaton CO2-reductie sector industrie |
< 5 procent |
< 5 procent |
13,2 megaton CO2-reductie sector gebouwde omgeving |
10 procent |
20 procent |
21,0 megaton CO2-reductie sector mobiliteit |
10 procent |
< 5 procent |
17,9 megaton CO2-reductie sector landbouw |
< 5 procent |
< 5 procent |
1,8 megaton CO2-reductie sector landgebruik |
< 5 procent |
< 5 procent |
* de sectordoelen betreffen indicatieve restemissies
Snel reducties
De onderzoekers wijzen er verder op dat het kabinet alleen met extra beleid dat snel reducties oplevert het doel nog dichterbij kan brengen. Het PBL denkt dat nog 16 tot 24 megaton extra CO2-reductie nodig is. Om het doel met 50 procent kans te halen, is nog 16 megaton extra uitstootreductie in 2030 nodig, om het doel met een heel erg grote kans – een kans van 95 procent – te halen is nog 24 megaton extra reductie nodig.
Vooralsnog verwacht het PBL echter dat het klimaatdoel pas in 2035 wordt behaald – de kans dat het doel in dat jaar gehaald wordt, is 65 procent – want voor dat jaar stelt het planbureau dat de CO2-reductie op 52 tot 61 procent uitkomt. Kritische kanttekening is dat de ramingen voor 2035 heel onzeker zijn door de uitwerking van Europees en nationaal beleid na 2030. De grootste daling wordt verwacht van de sectoren elektriciteit en mobiliteit. De elektriciteitsemissies dalen doordat de capaciteit van wind- en zonne-energie verder toeneemt, terwijl de elektriciteitsvraag afneemt.
Extra klimaatdoel op komst voor 2040 De Europese Commissie heeft afgelopen februari bekendgemaakt dat de Europese landen in 2040 een netto CO2-reductiedoel moeten hanteren van 90 procent. Netto betekent in dit geval dat rekening wordt gehouden met de toekomstige bijdrage van emissieverwijdering door onder meer landgebruik en CO2-afvang en -opslag (CCS). Als deze beoogde emissieverwijdering ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd, daalt de benodigde emissiereductie voor de overige sectoren naar 83 procent in 2040. Het is aan de nieuwe Europese Commissie om samen met het Europese Parlement en de Europese Raad een definitief doel voor 2040 te bepalen en dit te verankeren in de Europese Klimaatwet. Als dat gebeurt, volgt naar verwachting in 2026 een bijbehorend beleidspakket. Dan zal ook duidelijker worden hoe de doelstelling wordt verdeeld over sectoren en de verschillende Europese landen. Hoewel het kabinet-Schoof heeft aangegeven om anders dan voor 2030 geen nationaal klimaatdoel voor 2040 te zullen vastleggen, zal ook Nederland een sterke emissiereductie in 2040 moeten realiseren op weg naar klimaatneutraliteit in 2050. Het PBL rekent voor dat om tot 90 procent CO2-reductie in 2040 te komen, voor Nederland vanaf 2023 een gemiddeld emissiereductietempo nodig is van 7,3 megaton CO2-equivalenten per jaar. Waar het reductietempo in de periode 2018-2023 nog 9,0 megaton per jaar was, komt het reductietempo in de jaren tot 2035 volgens de nieuwste raming van het PBL echter slechts uit op 3,8 megaton per jaar. |