
Waar sommige partijen grote stappen willen zetten richting de klimaatdoelen, raken ze bij andere volgens onderzoekers van de 2 planbureaus juist uit zicht.
Fundamentele keuzes
De verkiezingsprogramma’s van 10 politieke partijen die hun verkiezingsprogramma hebben laten doorrekenen, laten fundamenteel verschillende keuzes zien in het klimaat- en stikstofbeleid. Uit de PBL-analyse blijkt dat ChristenUnie, D66, GroenLinks-PvdA en Volt de meeste reductie van broeikasgasemissies willen bereiken. CDA kiest voor een gematigdere aanpak, terwijl bij BBB en JA21 de uitstoot van broeikasgassen juist toeneemt.
De partijen verschillen sterk in hun beleidsinstrumenten. NSC, BBB en JA21 kiezen vooral voor lastenverlichting en bezuinigen op subsidies zoals de Stimuleringsregeling Duurzame Energietransitie (SDE++). GroenLinks-PvdA, D66 en ChristenUnie gaan voor een combinatie van subsidies, heffingen en normeringen, terwijl Volt als enige partij voornamelijk op heffingen inzet. ‘De verkiezingsprogramma's laten zien dat er forse verschillen zijn in de aanpak van de verschillende leefomgevingsthema's', stelt PBL-directeur Marko Hekkert. 'Partijen maken fundamenteel andere keuzes in het stikstofbeleid en in het klimaatbeleid.’
Gebouwen en mobiliteit
In de gebouwde omgeving kiezen verschillende partijen voor normeringen om emissies te reduceren. GroenLinks-PvdA, D66, CDA en SGP stellen een norm voor hybride warmtepompen, terwijl ChristenUnie kiest voor efficiëntere gasketels. GroenLinks-PvdA, D66 en het CDA verhogen daarnaast ook de subsidies voor verduurzaming.
Voor de mobiliteitssector voeren GroenLinks-PvdA, D66, ChristenUnie en Volt een kilometerheffing in en het CDA een congestieheffing, wat de broeikasgasemissies van het wegverkeer vermindert. NSC, BBB en JA21 nemen volgens de onderzoekers van de planbureaus nauwelijks maatregelen in deze sectoren.
Stikstofaanpak verschilt
Ook in het stikstofbeleid zijn de verschillen groot. GroenLinks-PvdA, D66, ChristenUnie en Volt zetten een veel grotere stap richting de stikstofdoelen, terwijl VVD en CDA een gematigdere aanpak kiezen. Bij NSC, BBB, SGP en JA21 is er nauwelijks reductie van stikstofuitstoot ten opzichte van het basispad.
De veestapel krimpt bij GroenLinks-PvdA, D66 en ChristenUnie door normeringen, zoals grondgebondenheid en staleisen. Volt bereikt krimp door heffingen op broeikasgassen in de landbouw. VVD en CDA kiezen voor vrijwillige stoppersregelingen, wat resulteert in minder krimp dan bij de andere partijen.
Natuurherstel en zones
6 partijen willen het landelijk gebied anders inrichten door overgangszones rond stikstofgevoelige natuurgebieden. GroenLinks-PvdA, VVD, NSC, D66, CDA en ChristenUnie willen dat boeren in die gebieden hun uitstoot verder terugbrengen en bieden subsidies voor verplaatsing, extensivering of landschapsbeheer.
Alle partijen behalve BBB, Volt en JA21 intensiveren op herstelmaatregelen in natuurgebieden. Alleen GroenLinks-PvdA en D66 trekken geld uit om natuurgebieden uit te breiden. Deze fundamentele verschillen in beleidskeuzes zullen bepalend zijn voor de toekomst van het Nederlandse klimaat- en natuurbeleid, waarbij de uiteindelijke coalitievorming na de verkiezingen doorslaggevend zal zijn.
De september 2025-editie van Solar Magazine is verschenen met aandacht voor de meterkast 2.0, de komst van een ppa-garantiefonds, Sustainable Solutions Kortrijk, de verkiezingen en elektrificatie van de industrie.