Een van de hete hangijzers bij de definitieve uitvoering van het prijsplafond was of zonnepaneeleigenaren ‘bruto’ of ‘netto’ in aanmerking komen voor het prijsplafond.
Rechtsongelijkheid voorkomen
Ambtenaren adviseerden ministers Adriaansens en Jetten eerder al om vanwege de uitvoerbaarheid van het prijsplafond de eventuele opwekking achter de meter niet mee te rekenen en bij het toepassen van het plafond voor zonnepaneeleigenaren uit te gaan van de afname van elektriciteit ná toepassing van de salderingsregeling, dus de netto afgenomen elektriciteit.
Met de nu gemaakte keuze voorkomt het kabinet ook rechtsongelijkheid tussen zonnepaneeleigenaren met een oude meter en die met een slimme meter. Zo’n 10 procent van de kleinverbruikers heeft volgens de cijfers van het ministerie immers (nog) geen slimme meter en kan de invoeding en afname van stroom niet apart meten.
Salderingsregeling
Minister Jetten meldt nu aan de Tweede Kamer dat het uitvoeringspunt van het prijsplafond is dat er zo min mogelijk wisselwerking is tussen het prijsplafond en de salderingsregeling.
‘Eerst zal de salderingsregeling worden toegepast. Het prijsplafond geldt voor het nettoverbruik dat in 2023 na salderen resteert. Indien door een huishouden bijvoorbeeld 2.000 kilowattuur wordt ingevoed en 3.000 kilowattuur wordt afgenomen, is de nettoafname 1.000 kilowattuur en valt daarmee volledig onder het prijsplafond. Indien een huishouden bijvoorbeeld op jaarbasis 4000 kilowattuur invoedt en 3000 kilowattuur afneemt en er dus sprake is van nettoteruglevering, is het prijsplafond voor dit huishouden niet van toepassing.’