De Tweede Kamerleden van de vaste commissie voor Financiën en de commissie Klimaat en Groene Groei werden tijdens een technische briefing door ambtenaren van het ministerie van Financiën en medewerkers van de toezichthouder Autoriteit Consument & Markt (ACM) bijgepraat over het stopzetten van de salderingsregeling. Het op enige manier vastleggen van een minimale hoogte van de terugleververgoeding zal volgens de ACM consumenten helpen om in toekomst hun recht te halen.
Misgelopen belastinginkomsten
De technische briefing over het wetsvoorstel dat de beëindiging van de salderingsregeling regelt, werd opvallend genoeg door slechts een handjevol Kamerleden bijgewoond. In het eerste deel van de briefing – verzorgd door de ambtenaren van het ministerie van Financiën – waren alleen voorzitter Mariëtte Patijn en Suzanne Kröger van GroenLinks-PvdA, Wytske Postma van Nieuw Sociaal Contract (NSC) en Silvio Erkens van de VVD aanwezig. In het tweede deel, verzorgd door de ACM, was ook Henk Vermeer van de BoerBurgerBeweging (BBB) aanwezig.
De ambtenaren van het ministerie van Financiën benadrukten tijdens hun briefing nog maar eens dat de door de salderingsregeling misgelopen belastinginkomsten jaarlijks met 14,7 procent groeien tot een jaarlijkse omvang van 500 à 600 miljoen euro. De gemiste energiebelasting over elektriciteit en de gemiste btw over de geleverde elektriciteit en de btw zijn daar de oorzaak van.
Staatssteunregeling
De ambtenaren wezen er verder op dat het vanwege de Europese Elektriciteitsrichtlijn en Richtlijn Hernieuwbare Energie (RED) na het einde van de salderingsregeling ‘eigenlijk bijna niet mogelijk is’ om een minimumvergoeding voor teruggeleverde zonne-energie of een verbod op terugleverkosten in te voeren. Dit zou namelijk een ingreep betekenen in de marktgebaseerde prijzen en de vrijeprijsvorming. Beide zaken zijn vastgelegd in respectievelijk artikel 21 van de RED en artikelen 3 en 5 van de Elektriciteitsrichtlijn.
‘Mocht er een vergoeding plaatsvinden boven de marktwaarde dan kan dat, maar dat moet dan wel via een staatssteunregeling binnen de kaders van EU’, schetste Ellen Topman, hoofd Klimaat en Energie bij het ministerie van Economische Zaken.
NSC wil wet wijzigen
Wytske Postma van Nieuw Sociaal Contract (NSC) meldde tijdens de briefing te werken aan een amendement (red. een voorstel om een wet te wijzigen) om een einde te maken aan energieleveranciers die terugleverkosten in rekening brengen. De SP en VVD hadden dat ook al aangekondigd. Postma vroeg de ambtenaren meer uitleg over de Europese regels die zo’n verbod in de weg staan.
De ambtenaren wezen haar erop dat de energiebedrijven ook na het einde van het salderen nog kosten maken voor zonnepaneelbezitters en waakhond ACM heeft vastgesteld dat het daarbij gaat om hogere inkoopkosten en onbalanskosten. De gemiddelde inkoopkosten voor klanten met zonnepanelen zijn hoger ten opzichte van klanten zonder zonnepanelen, omdat er voor deze klanten relatief meer moet worden ingekocht voor de duurdere momenten. De hogere onbalanskosten die energiebedrijven maken door klanten met zonnepanelen wordt volgens de ACM veroorzaakt door de grotere onzekerheid over de afname en teruglevering van klanten met zonnepanelen.
Hogere redelijke vergoeding
Suzanne Kröger (GroenLinks-PvdA) wilde op haar beurt weten of de Europese wetgeving het toestaat om bij het toekennen van de redelijke vergoeding – het bedrag dat zonnepaneelbezitters na het einde van het salderen krijgen per teruggeleverde kilowattuur en ook wel terugleververgoeding genoemd – ook de maatschappelijke baten van het opwekken van zonne-energie mee te rekenen.
Jolanda Strijker-Reintjes: ‘Dat kan en staat inderdaad in de wet. Als lidstaten een vergoeding willen geven die hoger is dan een afspiegeling van de marktwaarde, kan dat via steunregelingen. Dat zou niet iets zijn wat de marktdeelnemers (red. de energieleveranciers) moeten uitkeren, maar de overheid.’
Vergoeding van 0
Ook Silvio Erkens (VVD) merkte op dat de redelijke vergoeding bepalend zal zijn voor de terugverdientijd van zonnepanelen en wilde weten of het wetsvoorstel genoeg handvaten biedt aan toezichthouder ACM. ‘Er zijn genoeg criteria in de wet opgenomen voor de ACM om te toetsen en handhaven’, aldus Strijker-Reintjes.
Waar de ambtenaren van het ministerie van Financiën zich afvroegen of de situatie dat de redelijke vergoeding 0 zal zijn in de praktijk vaak zal voorkomen, waren de medewerkers van de ACM een stuk kritischer. Britt Svensson – manager Toezicht Energie bij de ACM – waarschuwde de Tweede Kamerleden daarom over de gevolgen van het huidige wetsvoorstel. ‘De ACM houdt toezicht op de redelijkheid van de terugleverkosten, maar onder het huidige wetsvoorstel kan het op momenten voorkomen dat een consument meer betaalt aan terugleverkosten dan hij ontvangt voor de stroom die zijn zonnepanelen leveren. Dat kan op redelijke wijze gebaseerd zijn op de kosten en de baten van de energieleverancier. De ACM kan met het huidige wetsvoorstel alleen op die redelijkheid handhaven.’
Meerkosten
Omdat in het wetsvoorstel opgenomen is dat de redelijke vergoeding nooit lager kan zijn dan 0, zullen energiebedrijven andere maatregelen treffen, zo voorspelt Svensson. ‘Op dit moment zullen energieleveranciers die meerkosten – als ze uitkomen op een terugleververgoeding lager dan 0 – via andere manieren doorrekenen. Dat kan dus zijn in de vorm van terugleverkosten, het verhogen van het vastrecht voor alle klanten of het niet toekennen van een welkomstbonus. Er zijn een heleboel manieren om die meerkosten door te berekenen.’
Bovendien zitten er meer haken en ogen aan het feit dat de terugleververgoeding niet negatief mag zijn. Svensson: ‘De terugleververgoeding mag niet lager zijn dan 0 bij een vast contract, maar ook bij een dynamisch contract mag die terugleververgoeding dus ook niet lager dan 0 zijn.’
Wetsvoorstel wijzigen
In haar zogenaamde uitvoerbaarheids- en handhaafbaarheidstoets (UHT) die de ACM uitvoerde op het wetsvoorstel voor het beëindigen van de salderingsregeling, stelde de waakhond eerder al dat in het wetsvoorstel sowieso duidelijkheid ontbreekt over het voortbestaan van terugleverkosten. Bovendien vroeg de toezichthouder om het begrip ‘redelijke terugleververgoeding’ in het wetsvoorstel toe te lichten wat een redelijke terugleververgoeding is, zodat dit voor iedereen duidelijk is.
Svensson merkte tijdens de briefing op dat als het wetsvoorstel gewijzigd wordt, de toezichthouder op een betere manier kan handhaven. ‘Het toevoegen van een minimumterugleververgoeding aan onze interventiemogelijkheden zou het makkelijker maken voor de consument om geld terug te ontvangen van de energieleverancier wanneer hij te weinig geld heeft ontvangen voor zijn teruglevering. Dat handhavende instrument ontbreekt nu in het wetsvoorstel, terwijl het de consument duidelijkheid geeft wanneer de grens van redelijkheid wordt overschreden.’
Vaste percentages
Erkens wilde van de ACM weten of de Tweede Kamer er slim aan doet vaste percentages voor de minimumterugleververgoeding in de wet te laten vastleggen. ‘Het is goed om het onderscheid te maken tussen minimumvergoeding als handhaving en als reguleringsinstrument waarbij vooraf bepaald wordt wie de prijs vastzet’, aldus Svensson.
‘Kan dit soort ingrijpen juridisch gezien’, wilde Erkens weten, die daarbij verwees naar de ambtenaren van het ministerie van Financiën die stellen dat het niet kan. ‘Als handhavingsinstrument zien wij die mogelijkheid wel’, aldus Svensson. Tom Topp, wetgevingscoördinator bij de ACM, lichtte een tipje van de sluier op voor de Tweede Kamerleden. ‘Het is wel interessant dat in het vorige wetsvoorstel werd gesproken over 80 procent terugleververgoeding.’
Daarmee refereert Topp aan een amendement van Erkens zelf waarmee de Tweede Kamer in het door de Eerste Kamer weggestemde wetsvoorstel voor de afbouw van de salderingsregeling de redelijke vergoeding vastlegde op 80 procent van het kale leveringstarief. ‘Dit was bijna een politiek antwoord’, merkte voorzitter Mariëtte Patijn (GroenLinks-PvdA) op over de toevoeging van Topp.
Gratis geld
‘Maar gratis geld bestaat niet’, waarschuwt Svensson. ‘De meerkosten zijn er voor de energieleverancier. Of die kosten moeten worden doorberekend aan de consument met zonnepanelen of je de meerkosten socialiseert, is een politiek vraagstuk. Dat is aan de wetgever.’
Svensson gaf daarbij tot slot aan mee te willen denken met de Tweede Kamerleden mochten zij dit willen vastleggen in het wetsvoorstel. ‘Kan het niet allemaal in de terugleververgoeding geregeld worden? Want dan heb je 1 bedrag en weet je waar je aan toe bent. Dat zou de vergelijkbaarheid heel erg helpen, maar wij zien aankomen dat dat dus niet kan als de terugleververgoeding niet kleiner mag zijn dan 0. Dan krijg je dat soort aparte kostenposten zoals terugleverkosten. We verwachten dat terugleverkosten zeer waarschijnlijk blijven bestaan.’